Een overwinning voor de leider van de Lega-partij Matteo Salvini: hij wist donderdagavond een akkoord af te dwingen binnen de Italiaanse regering, waarbij het begrotingstekort fors hoger uitvalt. Daarmee ligt een harde confrontatie met de Europese Commissie in het verschiet.
De Italiaanse regering schroeft de overheidsuitgaven op. Zo kunnen de campagnebeloftes van die partijen worden gefinancierd. De coalitie van de Lega en de Vijfsterrenbeweging gaat uit van een begrotingstekort van 2,4 procent in 2019.
Het akkoord wordt gezien als een nederlaag voor president Sergio Mattarella en minister Giovanni Tria van Financiën, een partijloze technocraat. Tria stuurde aan op een begrotingstekort van 1,6 procent volgend jaar.
Met een begrotingstekort van 2,4 procent blijft Italië weliswaar onder de Europese norm van een maximum tekort van 3 procent. Maar economen maken zich vooral zorgen over de gevolgen voor de Italiaanse staatsschuld. Die bedraagt liefst 132 procent van het nationaal inkomen, ver boven de Europese norm van 60 procent.
Italiaanse staatsschuld fors risico
De vrees is dat als Italië het begrotingstekort niet serieus omlaag brengt, er ook niets terecht komt van het terugdringen van de staatsschuld. Zeker om dat de economische groei van het land relatief laag. is. Voor dit jaar voorziet de Europese Commissie een groei van de Italiaanse economie met 1,3 procent en in 2019 daalt dat naar 1,1 procent.
Op financiële markten was de reactie op het besluit van de Italiaanse regering negatief. De rente op 10-jarige Italiaanse staatsleningen schoot omhoog en lag vrijdagochtend boven de 3 procent.
De rente op Duitse 10-jarige staatsleningen daalde licht naar 0,48 procent; hetzelfde gebeurde met de marktrente voor de Nederlandse 10-jarige staatslening, die zakte naar 0,59 procent.
De regering moet de begrotingsplannen nog voorleggen aan de Europese Commissie, het dagelijkse bestuur van de Europese Unie.
Vicepremier Luigi Di Maio sprak over een ,,begroting voor het volk''. Die voorziet onder meer in een basisinkomen voor de armen, belastingverlagingen en het terugdraaien van pensioenhervormingen. De leider van de Vijfsterrenbeweging schat dat de invoering van het basisinkomen circa 10 miljard euro gaat kosten.